Beginpagina van Plantaardigheden.nl
 

Leesmaar.nl
Dodoens en andere bijzondere boeken

Sitemap
Index

Plantaardigheden.nl
Artikelen over planten

Leeswerk.nl
Plantenboeken opengelegd

1554 Cruijdeboeck met transcriptie (overgeschreven)
A | B | C | D | E | F | G| H | IJK | L | M | N | O | P | QR | S | T | U | V | WXYZ

Voorwerk Nederlandse, Duitse, Franse, apothekers-, Latijnse en Griekse namen

Deel 1

Deel 2 Bloemen, welrieckende cruyden, saden, ende dyer ghelijcken Planten Alfabetisch

Deel 3

Deel 4

Deel 5

Deel 6

Register van die cracht der Cruyden
 
Oude Nederlandse namen
* Project Dodoens
Woordenboek Nederlandsche Taal
Plantago PlantIndex
Letter: druk op CTRL, draai ook aan muiswiel
Bijgewerkt 28-04-2023

«  Cruijdeboeck deel 2 capitel 31, bladzijde 228-229  Zie volgende pagina »

Van Bruynettekens.   Cap. xxxi.

Adonis annua - Herfstadonis - Bruynettekens

 

Heranthemum, Bruynettekens
  • 1644 Vlaams: Bruynettekens
  • 1616 Latijn: Eranthemum
  • 1554/1557: Bruynettekens, Couillon, Couillon de chien, Flos Adonis, Heranthemum

zie

Kijk eens

op Blaichs homepage

Informatie en verkrijgbaarheid op Plantago

op internet

 

Tfatsoen

Bruynettekens hebben dicke gruene stelen ende seer ghecloven bladeren/ van stelen/ bladeren/ rueck ende smaeck der stinckende Camille seer ghelijck. Die bloemen sijn schoon purpur root ghefatsoeneert ghelijck die Booterbloemen/ ende als die vergaen zoo wassen daer ronde rouwe hoofdekens/ ghelijck aen die Boterbloemen maer langher/ daer rontsomme tsaet in wast.    

Plaetse

[229]   Dese schoone liefelijcke bloemkens worden hier te lande in die hoven ghesayet.

Tijt

Dese bloemkens beghinnen te bloeyen in Meye/ ende bloeyen voort alle den zoomer duer.

Naem

Die bladeren stelen ende tgeheel cruyt van desen bloemen diemen hier te lande Bruynettekens heet/ van ruecke smaecke ende fatsoene den Camillen gelijck/ willen bewijsen dat dit cruyt een gheslachte van Camillen is/ ende sonderlinghe dat derde by naeme Heranthemum/ alleen die bloeme den Camille bloemen niet seer ghelijck maeckt ons twijfelachtich/ want waert dat die bloemen den Camillen bloemen van fatsoene gheleken/ wy souden sonder eenighe twijfelinghe dese Bruynettekens voor dat derde gheslacht van Camillen dat is oprecht Heranthemum houden/ dat Dioscorides scrijft meerder te wesene dan die andere twee ende purpure bloemen te draghene/ daer die Bruynettekens seer wel mede overcomen/ uutghenomen alleen Tfatsoen van den bloemen/ want haer cruyt ende steel sijn meerder ende wassen hoogher dan die Camille anders huer ghelijck/ ende die bloemen sijn schoon purpurroot. Immers hoe dattet is die Bruynettekens sijn den derden gheslachte meer ghelijck dan die Riddersporen oft dat Sterrecruyt die van sommigen daer voor ghestelt sijn/ die noch van bladeren noch van bloemen noch van ruecke den Camillen en ghelijcken/ noch oock gheen roode bloemen en draghen/ maer blauwe bloemen hebben/ dat tseghen die bescrijvinghe van Heranthemum is/ dyens bloemen (als voorseyt is) Dioscorides scrift purpurroot te wesene. Ende daer om zoo moghen die Bruynettekens beter Heranthemum ghenaempt wesen/ dan die Riddersporen oft Sterrecruyt/ daer voor wy die selve Bruynettekens houden willen/ tot dat ons een ander ende ghelijckender Heranthemum gheleert ende ghethoont zal zijn.

Natuere

Smaeck ende rueck van desen cruyde bewijsen dat dit cruyt werm ende drooghe is van natueren/ der Camille sonderlinge der stinckende ghelijck.

Cracht ende werckinghe

Die cracht ende werckinghe van desen Bruynettekens en sijn noch niet bekent/ maer eest dattet dat Heranthemum is/ soo eest seer sonderlinghe ende goet tsegen den steen/ ghelijck daer af int achtentwintichste Capittel ghescreven staet.

 

^Naar het begin van deze pagina