De gheslachten van Kaerden ende Distelen zijn
menigherhande : van de welcke sommighe by de moescruyden ghestelt
ende ghetelt moghen worden; als zijn de Articiocken, ende de Cardons
oft Scolymus. Sommige zijn tot velerhande sieckten ende ghebreken
nut, naementlijck de Carlina; wiens wortel in veele dinghen goedt
ende nut is; ende oock den Cardobenedictus, het Eryngium oft Kruys-Distel,
ende meer andere diergelijcke, die van veele veel gheacht ende ghebruyckt
worden. Dan sommighe zijn oock schadelijck ende verghiftigh, als
is den Swarten Chamaeleon. Aenghesien dan dat dese cruyden
soo verscheyden van aerdt ende ghebruyck zijn, datmen de selve al
t'samen geensins niet rekenen oft stellen en konde by eenigherhande
gheslacht van alle de cruyden ende soorten van ghewas, die wy in
de voorgaende Boecken beschreven hebben; ende oock, aenghesien dat
sy niet bequaemelijck van een ghescheyden, oft bijsonderlijck beschreven
konnen worden : daerom hebben wy de selve in 't laetste Boeck van
dit vijfde Deel tsamen willen stellen, ende als een aenhanghsel van
de Moescruyden beschrijven. Ende dat ghedaen zijnde, sullen wy de
volkomen beschrijvinghe van alle de cruyden ende teere soorten van
ghewas ten eynde ghebroght hebben. Want het volghende seste ende
laetste Deel van dit teghenwoordigh Cruydt-Boeck sal alleenlIijck
dienen tot beschrijvinghe der Heesteren ende Boomen.