Beginpagina van Plantaardigheden.nl
 

Leesmaar.nl
Dodoens en andere bijzondere boeken

Sitemap
Index

Plantaardigheden.nl
Artikelen over planten

Leeswerk.nl
Plantenboeken opengelegd

1554 Cruijdeboeck met transcriptie (overgeschreven)
A | B | C | D | E | F | G| H | IJK | L | M | N | O | P | QR | S | T | U | V | WXYZ

Voorwerk Nederlandse, Duitse, Franse, apothekers-, Latijnse en Griekse namen

Deel 1

Deel 2 Bloemen, welrieckende cruyden, saden, ende dyer ghelijcken Planten Alfabetisch

Deel 3

Deel 4

Deel 5

Deel 6

Register van die cracht der Cruyden
 
Oude Nederlandse namen
* Project Dodoens
Woordenboek Nederlandsche Taal
Plantago PlantIndex
Letter: druk op CTRL, draai ook aan muiswiel
Bijgewerkt 28-04-2023

«  Cruijdeboeck deel 2 capitel 52, bladzijde 266-267   Zie volgende pagina »

Van Quendel.   Cap. lii.

1  

Clinopodium vulgare - Borstelkrans

Tfatsoen

Clinopodium vulgare - Borstelkrans

Zie alle foto's van Bioweb Plantengids

Clinopodium, Lectipes, Cleonicium, Zopiron, Ocimoides (Serpillum), Quendel (Onser vrouwen bedstroo, wilde Thymus)
  • 1644 Vlaams: Marum (Ghemeyn)
  • 1616 Latijn: Marum vulgare sive Clinopodium
  • 1554/1557: Clinopodium, Marum quibusdam

[266]   Quendel of alsmen in Brabant dit cruyt noempt/ Onser vrouwen bedstroo heeft vele houtachtige dunne steelkens lancx der aerden somtijts cruypende/ ende somtijts oock ontrent eenen voet hooch wassende/ daer aen cleyne bladerkens wassen den bladeren van Roomsche Quendel/ diemen ghemeynlick Thymus hier te lande heet/ seer ghelijck maer meerdere. Die bloemen wassen boven aen die stelen met croonkens daer rontsomme staende ghelijck aen die Malrove van coluere meest purperachtich ende root/ somtijts oock/ maer seer selden/ sneewit. Die wortel es hert ende houtachtich met veel aenhanghende veselinghen.

Plaetse

Dit cruyt wast hier te lande al om op rouwe ongeboude dorre heyden ende steenachtighe plaetsen ende by den weghen ende aen die canten van den corenvelden.

Tijt

Dit cruyt bloeyet van in Meye tot in dat eynde van den zoomer.

Naem

Dit cruyt wordt gheheeten in Griecx Clinopodion. In Latijn Clinopodium en Lectipes van sommighen oock als Plinius seyt Cleonicium Zopiron ende Ocimoides. In Hoochduytsch Quendel/ van sommighen oock Kumel ende Kienlin. In Neerduytsch oock Quendel/ ende in Brabant Onser vrouwen bedstroo/ ende tot sommighe plaetsen wilde Thymus. In Franchois Pillolet. In die Apoteke noch ter tijt Serpillum/ hoe wel nochtans dattet gheen oprecht Serpillum en es/ want dat oprecht Serpillum es die Roomsche Quendel daer af int voorgaende Capittel ghescreven es.

Natuere

Clinopodium es werm ende drooghe tot in den derden graedt/ ende seer subtijl van substantien als Galenus seyt.

 

Cracht ende werckinghe

[267]   A   Quendel met wijn inghenomen oft die wijn daer dit cruyt in gesoden es gedroncken/ es goet den ghenen die de droppelpisse hebben oft huer water niet wel gemaken en kunnen/ die eenich ledt vertrocken oft ghespannen hebben/ die van binnen gheborsten oft gequetst sijn ende den ghenen die van eenich fenijnnich ghedierte ghebeten sijn.

B   Tselve cruyt in der selver manieren gebruyckt verweckt die natuerlijcke cranckheyt van den vrouwen/ ende doet die secondine ende die doode vruchten af gaen.

C   Quendel stelpt oock den loop des buycx/ in water als die siecke cortsachtich es/ oft in wijn als hy sonder cortse es/ ghesoden tot dat het derdedeel versoden es ende ghedroncken.

D   Men scrijft oock dat dit cruyt een seker tijt van daghen met wijn inghenomen/ die wratten die een mensche aen sijn lichaem heeft/ doen vallen.

 

^Naar het begin van deze pagina