Beginpagina van Plantaardigheden.nl
 

Leesmaar.nl
Dodoens en andere bijzondere boeken

Sitemap
Index

Plantaardigheden.nl
Artikelen over planten

Leeswerk.nl
Plantenboeken opengelegd

1554 Cruijdeboeck met transcriptie (overgeschreven)
A | B | C | D | E | F | G| H | IJK | L | M | N | O | P | QR | S | T | U | V | WXYZ

Voorwerk Nederlandse, Duitse, Franse, apothekers-, Latijnse en Griekse namen

Deel 1

Deel 2

Deel 3 Wortelen, medecynale cruyden, ende quaden hinderlijcke ghewassen
Planten
Alfabetisch

Deel 4

Deel 5

Deel 6

Register van die cracht der Cruyden
 
Oude Nederlandse namen
* Project Dodoens
Woordenboek Nederlandsche Taal
Plantago PlantIndex
Letter: druk op CTRL, draai ook aan muiswiel
Bijgewerkt 28-04-2023

«  Cruijdeboeck deel 3 capitel 80, bladzijde 468-470   Zie volgende pagina »

Van Mandragora.   Cap. lxxx.

 

Mandragora - Alruin

1  

Mandragora officinarum - Alruin

2  

Mandragora autumnalis - Herfstalruin

 

Tgheslacht

Mandragora es tweederleye als Dioscorides scrijft/ Wit ende Swert. Dat wit Mandragora wordt gheheeten Mandragora manneken ende es redelijcken bekent/ Dat Swert wordt ghenaempt Mandragora wijfken/ dit es noch ter tijt onbekent.

Tfatsoen

Mandragora - Alruin

Mandragoras, Circaea, Antimalum, Anthropomorphos

 

Mandragora officinarum - Alruin

Mandragoras mas, Norion, Mandragora manneken (Alruyn manneken, wit Mandragora)
  • 1644 Vlaams: Alruyn Manneken, Mandragoras Manneken
  • 1616 Latijn: Mandragoras mas
  • 1554/1557: Alraun, Alraun mennlin, Alruyn, Alruyn manneken, Anthropomorphos, Antimalum, Circaea, Mandragora, Mandragora manneken, Mandragora mas, Mandragore, Mandragore masle, Norion

[469]  1   Dat wit Mandragora heeft groote breede witgruene vette ende effene bladeren op der aerden uutghespreyt/ den bladeren van Bete niet seer onghelijck tusschen den welcken cleyn corte effene steelkens voortcomen schoon geele ronde appelen draghende die sterckachtich van ruecke nochtans niet onliefelijck sijn. Die wortel es groot ende wit/ den wortelen van Radijs niet seer onghelijck/ in twee oft drije deelen ghedeylt die somtijts over malcanderen wassen schier ghelijckende den twee beenen van den mensche.

Mandragora autumnalis - Herfstalruin

Mandragoras foemina, Thridacias, Mandragora wijfken (swert Mandragora)
  • 1644 Vlaams: Alruyn Wijfken, Mandragoras Wijfken
  • 1616 Latijn: Mandragoras femina
  • 1554/1557: Alraun, Alraun weiblin, Alruyn, Alruyn wijfken, Anthropomorphos, Antimalum, Circaea, Mandragora, Mandragora foemina, Mandragora wijfken, Mandragore, Mandragore femelle, Thridacias

2   Dat swert Mandragora dat es Mandragora wijfken en heeft oock gheenen opgaende steel/ sijn bladeren sijn op der aerden uutghespreyt die smalder ende minder sijn dan die bladeren van Lattouwe ende swaer van ruecke. Die appelen sijn bleeck/ ghelijck Sorben ghefatsoeneert die helft minder dan die appelen van dat manneken. Die wortel es van buyten swert van binnen wit in tween oft dryen ghespleten over malcanderen wassende/ ende minder dan die wortel van dat manneken.

  Mandragoras morion, Morion

    Noot: Mandragoras morion wordt hier ten onrechte door Dodoens apart vermeld, het is een andere naam voor Mandragoras mas. In de vertaling van Clusius (1557) wordt Morion niet meer genoemd. In het Cruydt- Boeck van 1644 (laatste editie van het Cruijdeboeck) komt Morion weer te voorschijn als een nevennaam van Mandragoras mas.

3   Boven dese twee gheslachten scrijft Dioscorides oock noch van een derde gheslacht dat Morion ghenaempt es/ ende dit heeft bladeren die minder sijn dan die bladeren van witte Mandragora/ ende die wortel es wit ende saecht/ ontrent een palme lanck ende vinghers dick.

Plaetse

Mandragora wast gheerne in donckere ende lomberachtighe plaetsen. Hier te lande wast hy niet van selfs/ maer wordt in der cruytliefhebbers hoven ghestelt/ die hem planten daer hy wel sonne heeft.

Tijt

Die appelen van Mandragora worden hier te lande in Oostmaent rijp.

Naem

Mandragora wordt gheheeten in Griecx ende in Latijn Mandragoras/ van sommighen Circaea ende Antimalum. Van Pythagoras oock Anthromorphos om dat die wortel van desen cruyde dat onderste Cruijdeboeck deel van een mensche ghelijck es.

1   Dat ierste gheslacht wordt gheheeten Mandragoras mas/ van sommighen als Dioscorides seyt Norion. In Hoochduytsch Alraun mennlin. In Neerduytsch Mandragora manneken/ oft Alruyn manneken. In Franchois Mandragora masle.

2   Dat ander heet Mandragoras foemina/ van sommighen Thridacias. In Duytsch Alraun weiblin/ ende Mandragora wijfken.

3   Tderde wordt van Dioscorides ghenaempt Mandragoras morion.

Natuere

Die wortelen van Mandragora sonderlinghe die scorssen sijn cout ende drooghe tot by naer in den vierden graedt. Die vrucht en es zoo cout niet ende heeft wat vochticheyts mede ghemenght.

Cracht ende werckinghe

A   Tsap van den wortelen van Mandragora dat uut den verschen wortelen gheperst wordt ende daer naer ghedroocht/ in seer cleyne ghewichte inghenomen iaecht af duer den camerganck die fluymachtighe ende swerte melancholieuse vochticheden met sterck ghewelt ghelijck die swerte Nieswortel.

B   Dit selve sap es oock goet ghemenght tot die collyrien van den ooghen die pijne ende weedom versueten/ ende van onder met een pessus gheset trecket die secondine ende die doode vruchten af.

C   Van desen selven sape een suppositoire ghemaeckt ende in dat fondament ghestelt verweckt tot slapen.

D   Die versche bladeren van Mandragora met meel van gersten mout vermengt sijn goet gheleyt op alle heete gheswillen ende sweeringhen ende doen alle gheswillen ende apostumatien sceyden ghewreven ende daer op gheleyt.

E   Die wortelen sijn oock op die heete sweeringhen ende gheswillen goet gheleyt/ ende met olie ende huenich vermenght op die beten van den fenijnnighen ghedierten.

F   Wijn daer die wortelen van Mandragora in gheweyckt hebben oft in ghesoden sijn/ doet slapen/ versuet alle pijne ende weedom ende es goet ghegheven den ghenen diemen eenich ledt af snijden/ af setten/ oft branden wilt om dat sy die pijne niet ghevoelen en souden.

 

 

[470]   G   Die Appelen gheroken doen oock slapen/ maer noch veel meer dat sap daer af inghenomen.

Hindernisse

Tsap van den wortelen es seer sorghelijck inghenomen/ want een luttel te veel inghenomen doodet ter stont den mensche. Die bladeren ende vruchten sijn oock sorghelijck ende quaet/ zy maken swaeren slaep met rasernie ghelijck dat Opium.

^Naar het begin van deze pagina